Prince vrijdag 22 april 2016
Drie keer zien optreden, Prince. Twee keer in zijn ‘legendarische toptijd’ in de jaren ’80 en een keer in 1995, in de nacht van een zondag op maandag, in Paradiso. Daar heb ik de beste herinneringen aan. Die optredens in de jaren ’80 waren in een verregend Galgenwaard en in De Kuip. Van het concert in De Kuip herinner ik me alleen nog maar dat het podium in de lengte van het veld stond, een unicum, dat waarschijnlijk was ingegeven door het feit dat ze het stadion niet volkregen. En tja, ik heb me daar nogal verveeld. Als je nu de kranten leest, moet dat bijna onmogelijk zijn, maar echt, er was gewoon niet veel aan, vond ik. Van het optreden in Utrecht zijn me twee dingen bijgebleven. Ten eerste zaten(ja op stoeltjes)de eerste rijen vol met keurige NRC-lezers, die net in hun nette krant hadden gelezen dat Prince een niet te missen cultureel fenomeen was. Vervolgens zag je iedereen op die stoeltjes, toen het concert was begonnen, met hun handen voor hun oren zitten. Het was toch niet helemaal zoals Mozart. Het tweede wat ik niet snel zal vergeten, was de roadie, die de microfoons(die vanwege de regen pas vlak voor het optreden werden neergezet)op de juiste hoogte voor de muzikanten moest opstellen. Daartoe had hij een t-shirt aan, met voor iedere muzikant een maatstreepje. Toen hij bij de middelste microfoon, die van Prince, de microfoon ongeveer op navelhoogte neertrok, zeiden we tegen elkaar: ‘hij is klein. maar toch niet ZO klein??’. Wel, dus. Maar tussen de muzikanten, viel het vervolgens helemaal niet op. Uitstraling, noemen we dat. Maar ook van die avond, was ik muzikaal gezien, niet ondersteboven. Ik kan echt wel worden opgetild door een optreden, ik heb in januari Gregg Allman gezien in zijn thuisdorp Macon in Georgia, en heb nog kippenvel. Maar Prince dus gezien is zijn absolute toptijd en toch niet van de sokken geblazen. Het ligt vast aan mij. Maar het weekend in 1995 voor het nachtconcert in Paradiso, was ik net terug van wintersport, waar ik big time door mijn rug was gegaan. Ik lag plat op de keukenvloer, toen een vriend die bij Paradiso werkte me belde, dat ik maar beter om een uurtje of twaalf naar de poptempel moest komen. Waarom, mocht ie niet zeggen. Geen sprake van, zei ik, ik kan nauwelijks lopen. ‘Strompel er nou maar heen’, zei Mevrouw De Jager, toen ze naar bed ging. ‘Je krijgt vast spijt’. Paradiso is bovendien even verderop in mijn straat, dat scheelde ook, met strompelen. Daar heb ik letterlijk, aan den lijve, de helende kracht van muziek ervaren. Het eerste nummer was, zeer verrassend, Jailhouse-Rock van Elvis. Die twee fenomenen met elkaar verenigd, gaven me zo’n adrenaline-stoot, dat ik vervolgens de hele nacht heb gedanst. Het was kokend, stompend, funkend en rockend en ook nog eens bijzonder grappig, toen Prince vanaf het podium pizza’s bestelde(en ook een half uurtje later kreeg, of heb ik dat laatste er later bij gefantaseerd?). En nu is de man dood. OOK al dood. Als ik een wat oudere rockster was, zou ik me dit jaar enigszins ongemakkelijk voelen….