Connie en Jean Marc
Alle striptekenaars waren zaterdagavond op de Stripdagen Haarlem, op 3 na. Mark Retera en ik waren die prachtige zomeravond aan de schilderachtige oevers van de Waal op slot Loevestein om de presentatie bij te wonen van Musch, de historische roman van collega Jean Marc van Tol. Het niet meer zo kleine mevrouwtje De Jager was mee, en omdat de presentatie van Musch pas om 22:00 begon, maakten De Jagertjes en Mark Retera gebruik van de gelegenheid om mijn bovenbuurman in het AD, Ozcan Akyol, Connie Palmen te zien interviewen.
Het verschil tussen deze twee bijeenkomsten kon niet groter zijn. Was de presentatie van Musch een hilarisch uurtje, waarbij niet alleen door Herman Pleij, die het boek in een uitpuilende zaal kreeg aangeboden, maar ook door de historici die toelichtingen gaven, enorm werd gekeet, had het uurtje Palmen meer weg van een crematie, waarbij de overledene zelf de speeches vol lofuitingen over zichzelf voor haar rekening nam, bij een matige opkomst.
Alle wantrouwen die ik tegen de Nederlandse literatureluur heb, en wat ik angstvallig tegenover het niet meer zo kleine mevrouwtje De Jager voor me probeer te houden, werden hier voor haar ogen bewaarheid. Hier zat een totaal met zichzelf ingenomen hooghartige humorloze schrijfster zichzelf op een voetstuk te plaatsen en tegelijk haar enorme zwakte te tonen door collega Saskia Noort uitgebreid te gaan zitten afkraken. De kinnesinne over het verschil in verkoopcijfers droop er vanaf. Gruwelijk.
Ik was daarna bang dat ik het niet meer zo kleine mevrouwtje De Jager nooit meer naar iets cultureels mee zou krijgen, maar godzijdank zat ze een uurtje later te schateren toen Herman Pleij zijn oud student Jean Marc, na hem eerst net zoals vroeger in de klas te hebben gemaand op te letten, op het toneel achterna zat om hem-letterlijk- een schop onder zijn kont te geven.
De nachtelijke wandeling terug naar de auto, langs de oever van de Waal, in het prachtige zomeravondweer was een geweldig toetje. Alleen kon het niet meer zo kleine mevrouwtje de Jager een bepaald geluid uit de vennetjes om ons heen niet thuisbrengen. Op dat moment realiseerde ik me dat dit stadskind uit Amsterdam-Centrum, voor het eerst KIKKERS hoorde. ‘Live’ zoals zij het zei.