Oksie
Deze zal iedereen hebben bedacht, bij het lezen van het bericht. Maar iemand moet het optekenen, ik offer me er voor op. De vakbond en ik hebben hoe dan ook een relatie. Vader De Jager was een vakbondsman, die ons thuis de stuipen op het lijf joeg, als hij weer eens op de tafel in de kantine van de KLM-hangar klom, om de mede vliegtuigmonteurs op te roepen tot ‘oksie’, zoals het altijd klonk uit de monden van vakbondsleiders, niet vanaf kantinetafels, maar vanaf een podium op het Malieveld, met betrokken nederpopgroep ‘Bots’ na. Thuis waren we vooral bang dat hij zijn baan verloor, met zijn obstinate gedrag. Dat gebeurde uiteindelijk niet, hij heeft veertig jaar bij de KLM gewerkt, die hem een goudgerande pensioensregeling schonk, wie weet destijds mede door hemzelf afgedwongen in de CAO. Zelf heb ik ook vakbondswerk gedaan, dat wil zeggen, getekend voor de vakbond. Dat leverde in beide gevallen dat ik mijn werk voor de bond inleverde een rel van jewelste op. De eerste keer moesten mijn toenmalige kompaan Stevenhagen en ik voor een tribunaal verschijnen van de ‘KWJ Meidengroep’, een tafel met daarachter een groep kortgewiekte grieten in de toen in links-feministische kringen gebruikelijke klederdracht de tuinbroek. We moesten ons tegenover hun verantwoorden voor het walgelijk seksistische tekenwerk in De Familie Doorzon, anders ging Het Grote Vakbondswerk, waarvoor we al een contract met de Bond hadden getekend, niet door. Ergens in het geschreeuw dat ons deel werd, gilde een tuinbroek ‘als het aan jullie ligt,moet iedere vrouw er zo uitzien als De Buurvrouw in jullie strip!!’ ‘ Helemaal niet waar’, reageerde Stevenhagen op rustige toon, om na een korte pauze te vervolgen met ‘wij zouden wel graag zien dat iedere buurvrouw er uit ziet als De Buurvrouw’. Het vakbondswerk ging niet door. We kregen wel ons geld. Anders waren we oksie gaan voeren, dat spreekt. Volgende keer de andere vakbondsrel, die was van landelijke proporties.